Kartivelo last part & Azerbadjan part 1
Zo zo lieve vrienden, waar zullen we beginnen.Een immens gapende vallei tussen twee bergflanken heb ik gelaten tussen mijn laatste schrijven over het vrouwtje niet ver van Gori en hier in Seki, een stadje op de zijderoute, ergens in noordwest-Azerbadjan. Ik zal het trachten goed te maken...
Misschien eerst vertellen dat ik dus mijn kabel voor mijn kamera in Tbilisi heb vergeten. Aiai en ik popel zo om jullie mijn beelden te tonen. Ik denk wel in de Kaukasische metropool, Baku, er eentje te vinden, zo kunnen jullie blijven meegenieten. Want echt waar, als een gulzig varkentje neem ik het land tot mij. Nu al mis ik Georgie een beetje... De azeri-people zijn veeleer macho-types dan onze lieve Georgische vrienden. Zo ben ik op zondag met pijn in het hart de grens overgegaan, alsof ik het van tevoren wist. Die ochtend was ik vanuit Lagodekhi het laatste Georgische stadje voor de grens vertrokken richting A. Een regenbui deed mij, nog op Georgische bodem schuilen onder een wijnrankenafdak van een klein winkeltje. Ik kocht er een laatste puri, plaatselijk plat brood en een zoete aardbeienlimonade. Het meisje van de winkel was verwonderd van mijn Georgisch, ik van haar Duits, zo we gingen in het Duits verder. Op het bankje genoot ik van mijn laatste Georgisch maal terwijl het pijpestelen regende en ik hier als gevangen wachtte om een weinig verder de grens over te steken. Of ik vond het helemaal niet zo erg, alsof die regen een teken was van hier boven dat ik beter in Georgie zou blijven. Het meisje lachte om dat, telkens als een klant kwam moest ze even naar binnen, maar kwam gauw terug buiten. Ook al was het nu wat geminderd met regenen, gezellig wachtte ik op de volgende regenbui. Ik maakte een tekening van Een lada en een zielige Straathond, Dzarlie in het G. Een camion vol meel met drie man sterk kwamen hun waren leveren en kwamen nieuwsgierig dichterbij om ijn tekenen, ik nam een portretje van hen, de Georgiers houden er echt van. Sourati Cheidzleibe? Van Tiko nam ik er fier vanachter haar toog. Zij zou volgende week naar Keulen vertrekken om er te studeren. Een volgende regenbui trok over het land, oude mannentjes kwamen op zondag hun schulden betalen, kochten een fles bier of stopten mij wat hazelnoten. toe. We lachten om het zoveelste mannetje die verwonderd vroeg vanwaar ik was. Belgia!!! Toch nu moest ik echt gaan. Georgie, Je reviens. Een zoen op de rechterwang, en weg was ik het land van de Azeris tegemoet. De douanier wou mijn kaart zien, waarbij hij maar 1 doel voor ogen had, Nagorno Karabach, een afgescheurd deel vol Armeniers in Azerbadjan, Our Country zei hij kordaat. Ongeinteresseerd, zei ik richting Baku tegaan, al lagen mijn gedachten achter mij. Mijn bagage werd vluchtig gecontrolleerd en ik kon gaan, verwelkomd door een immense plakkaat met een foto van de president erop. Ik zou er hier nog veel van die immense onnozel naieve statieportretten tegenkomen, ik heb er al na twee dagen echt genoeg van. Om de zoveel kilometer kom je ze tegen, eigenlijk zonder boodschap, enkel met een kop en een vlag erop. Ook zo rennen de honden als wolven naar mijn wielen. De Azeri-dogs are really bad, alsof ik het startschot ben van hun race naar mij toe, hun scherpe tanden tonend. Jongens langs de weg roepen naar mij toe, soms ietwat degoutant, ik laat hen begaan, opweg naar Zaqatala, mijn eerste nacht in Azerbadjan. Ik had het geluk er een Bask te ontmoetten, die er , van Baku komende,zijn laatste nacht doorbracht. Samen aten we Kebabi en dronken een grote pint op Georgie en Azerbadjan. In de ochtend gingen we terug elk onze eigen weg. Hier onderweg in A kom je zo als uit de hemel gevallen een Policecheckpoint tegen inclusief de schreeuwerige statieportretten, Natuurlijk doen ze Koentje altijd stoppen, gewoon om te weten waar ik heen ga. Bij een laatste checkpoint voor ik Saki binnereed stak ze mij een hand vol hazelnoten toe. Toen ik ze met mijn tanden wou breken, deed de flik teken van nee nee! en nam terstond zijn matrak om de nootjes 1 voor 1 op mijn stuur te breken en mij vriendelijk toe te stoppen. Ik vervolgde mijn weg naar de zijderouten stad. Alleen een heftige rivier op het kleine baantje vol keien en bulten stelde dit heel even uit. Gelukkig kreeg ik de hulp van Timor, anders had de rivier mijn fiets zeker meegesleurd naar god weet waar. Azerbadjan is het meetjesland niet! Gauw meer over mijn tweede Georgische deel in de hoofdstad Tbilisi, Kazbegi, de hoogste berg van G en Kakheti, de wijnstreek in het Oosten. Nu ga ik slapen in een gasthuis van de stad, met grote spijt dat het Magische Karavanseraai-hotel, als oude stopplaats op de zijderoute, was volgeboekt.
Groeten van Koen
Sorul, een Azeri-goodbye
Slaapzacht lieve vrienden hier vanuit Seki
0 Comments:
Post a Comment
<< Home