Goodbye Azerbadjan...
Hier voor nog heel even in Azeri-land,op weg naar Armenie, via een klein Georgische ommetje dus. Al vertel ik dit best niet tegen mijn Azerische vrienden hier, na de Karabach-oorlog van de jaren 90 is de wonde tussen hen nog hevig bloedende. Zo moet ik via Georgie, het buurland bereiken, er is anders geen doorkomen aan. Zo maak ik een verschrikkelijke ommetoer van 100den kilometers, wat eigenlijk het minst erge is van de zaak. Fietsen Maar.
In Baku had ik het geluk in Hotel Velotrek te verblijven. Het is toch de droon van elke wielertoerist om op het keerpunt van zijn reis in het het hotel bij de wielerpiste te slapen. Al heb ik hier in Azerbadjan nog maar weinig fietslustigen ontmoet.
Mijn stalen ros kon na 1000den putten en bulten in de wegen wel een beurt gebruiken die ik ginder bij de piste vond. De coach-verzorger-technieker van een vrouwelijke wielrenster, die al zwetend op rollen in de herstelplaats tussen olie en vet aan het trainen was, gaf mijn paard een nieuwe ketting en regelde mijn versnelling, want met een dolgedraaid tandwiel zou ik Trabzon echt niet bereiken. Al zwijg ik beter over de prijs, want waar ze kunnen pikken ze een graantje mee onze Azeri-vrienden.
Vanuit Baku heb ik mij dan door de Azerische vlakte begeven, langs de grens met Iran, natuurlijk mijn beste rennersbenen bovengehaald. Ja de Azerisch zijn een vermoeiend volkje voor een eenzame fietser als ik, maar tegen de grens met Iran nam het serieuze proporties aan...
Ik moest goed overwegen waar te stoppen langs de weg, voor je wist stonden ze daar met een ganse bende kijklustigen rond mij gekluisterd. Moesten ze kunnen ze waren met z n allen in 1 van mijn fietstassen gekropen.
Mijn weg liep eerst langs de Kaspische kust, waar echt niets aan was. Fabrieken, camions en olievelden richting mijn eerste stopplaats na Baku, Qobustan, waar ik druipend van de steile klim op de heuvel vol rotsblokken bij de zee het museum van de prehistorische rotstekeningen bereikte. Ik genoot van de gekraste zwijntjes in de eeuwige stenen, ik 1 van die zwijntjes. En mijn zwijn-zijn bereikte zijn hoogtepunt de dagen daarop volgend...
Het was hier niet zo evident om een familie te vinden om mijn tentje op te zetten in de tuin, waardoor ik enkele keren wild kampeerde tussen de velden en meertjes van de Zuid-Azerische vlakte. Ik hou ervan de geuren van het land in mij mee te dragen. Wees gerust voor mijn thuiskomst,neem ik een deugddoende badbeurt in een Hammam van Tiblisi.
Al kon ik mijn laatste Azeri-avond in schoonheid afsluiten. Eerst begrepen ze weinig van mijn vragen en moesten ze werkelijk mijn tent zien. En in die tassen vanvoor, wat zit er daar in? Soms lijkt het me dat ze een zeer slecht geweten hebben. Bij Samir stond ik eerst halverwege in het poortje met mijn fiets, ik moest werkelijk zelf een beetje aandringen om op het erf binnen te dringen. Een raar gevoel, dat ik nog nooit had meegemaakt. Al hadden ze dan toch liever dat ik ergens in de onafgewekte kamer van het nieuwe huis zou slapen, want in een tent, vannacht zou het koud zijn. Al leek hun twijfel om mij als gast aan te nemen eerder te gaan om het feit als ze mij wel genoeg konden aanbieden als gast. Uiteindelijk ben ik dan toch in een warm bed beland die nacht, mijn laatste nacht in Azerbadjan.
Eerst richting Armenie!!!
Tot in het land van de abrikozen, al vrees ik dat ze reeds overrijp zullen zijn.
Sarol, een azeri-goodbye van onder een gezellig warm herfstzonnetje
Koen
0 Comments:
Post a Comment
<< Home